1. Technische gegevens
Jeroen Brouwers, Bezonken rood, 10e druk 1988, 1e druk 1981.
2. Motto en opdracht
Er worden twee motto’s gegeven die beide betrekking op zijn moeder hebben:
‘Er aber, in seiner gewöhnlichen Art, hüllte sich in Geheimnisse, indem er ich met grossen Augen anblickte und mir die Worte wiederholte: die Mütter! Mütter! 's klingt so wunderlich!’ (Hij echter, op zijn gewone manier, hulde zich in geheimzinnigheid, doordat hij mij met de grote ogen aankeek en mij de woorden herhaalde: Moeder! Moeder! Het klinkt zo wonderlijk!)
In dit motto komt naar voren hoe de hoofdpersoon tegenover zijn moeder is gaan staan en waardoor hij van haar vervreemd is geworden. Voor Jeroen is het roepen om je moeder verwonderlijk en vreemd, want dat deed hij immers nooit.
‘Zoek mij terwijl ik er ben. Leer mij kennen, omdat ik er ben. Ik ben er immers. En toch is zeker dat ik er niet ben.’
Het tweede motto geeft aan dat bij de dood van zijn moeder de schrijver zich weer de gebeurtenissen die tot een verwijdering tussen hen geleid hebben herinnert. Hij wil zijn moeder weer zien en kennen, hoewel hun onderlinge band weg is.
3. Verklaring van titel en ondertitel
De titel ‘Bezonken rood’ staat in verband met een aantal zaken. Als eerste verwijst de rode stip op de Japanse vlag naar de titel. Volgens de schrijver is de rode stip het teken van bloed. In het boek worden veel gruwelijke gebeurtenissen beschreven waar vaak bloed wordt vergoten. Bloed heeft een rode kleur. De schrijven heeft zijn oorlogsjaren laten bezinken. Door te gaan drinken en het slikken van pillen wil hij alles laten bezinken, waardoor het leven weg zal vagen, want hij wil de schandelijke dingen die hij gedaan heeft vergeten.
4. Soort literatuur
‘Bezonken rood’ is een autobiografische psychologische roman.
5. Structuur
In het boek lopen het heden en het verleden lopen door elkaar, waardoor het boek soms ingewikkeld wordt. Brouwers beschrijft het Jappenkamp(hfdst. 5, 6, 8, 9, 12, 14 en 16), zijn relatie met liza (hfdst. 4, 7, 10, 11, 13, 15 en 17) en zijn situatie op het moment dat hij het boek schrijft(hfdst. 2, 3, 5, 7, 10, 13, 15 en 17). Deze gebeurtenissen hebben een verband met elkaar. Het verhaal heeft een fragmentarisch karakter.
6. Een samenvatting van de inhoud
Ik heb het verhaal niet per hoofdstuk samengevat, maar zodanig dat de samenhang van het verhaal voor mij duidelijker is. Dit was niet het geval als ik het per hoofdstuk had samengevat, omdat alle gebeurtenissen door elkaar heen zijn verwerkt in de hoofdstukken en hierbij geen rekening wordt gehouden in welke tijd van het verhaal het zich afspeelde.
Ik heb de samenvatting van internet gehaald, maar hier zelf heel veel aan veranderd en toegevoegd.
De hoofdpersoon in het verhaal is Jeroen Brouwers. Zijn moeder stierf eind januari 1981. Ze woonde alleen in een bejaardenthuis. Hij heeft haar daar nooit opgezocht. Ze belden hem wel af en toe maar hing meteen op. Het overlijden van zijn moeder werd hem ’s ochtends telefonisch bericht. Hij was niet aanwezig op de crematie, maar heeft deze wel tot in alle details laten beschrijven. Tijdens de crematie, zou hij uit het boekje hebben willen lezen waarmee zijn moeder hem heeft leren lezen. ‘Daantje gaat op reis,’ van L. Roggeveen, maar door het vele verhuizen is hij dat kwijtgeraakt.
De hoofdpersoon lijdt aan plotselinge aanvallen, waarbij hij krankzinnig van angst wordt. De ‘angst- en emotiedempers’ die hij er tegen slikt, maken hem rustig en onverschillig, denken wordt onmogelijk voor hem en er treedt een vervreemding van zichzelf op.
Zes à zeven jaar geleden, toen hij een tamelijk onevenwichtig leven leidde, heeft hij Liza ontmoet. Hij is slechts drie dagen in haar gezelschap geweest. Toch is ze zeer belangrijk in zijn leven. Dit komt doordat hij een moederfiguur in haar ziet. Na deze korte relatie is hij getrouwd met een andere vrouw. Ze schonk hem een kind.
Na de dood van zijn moeder moet hij zowel aan zijn moeder als aan Liza denken, in dezelfde hoeveelheid van liefde als van afkeer (hartstochtelijk en onhartstochtelijk). Hij voelt niks en wil ook niks voelen.
Brouwers heeft samen met zijn grootmoeder, moeder en zus in het Jappenkamp Tjideng gezeten, waar Kenitji Sone de commandant was. Jeroen woonde er van zijn derde tot en met zijn vijfde leefjaar.
De ellende van het kamp is voor hem pas later realiteit geworden. Destijds heeft hij, als ‘egoïstische levenslustige kleuter’, helemaal niet geleden. Zo heeft hij geen slechte herinnering aan de psychologische foltering. Deze bestond eruit dat, van tijd tot tijd alle jongetjes afscheid van hun moeder moesten nemen ze vervolgens werden opgehaald met onbekende bestemming, waarna ze soms dagenlang wegbleven. Jeroen was altijd makkelijk te herkennen aan zijn legerhelm en ze vonden elkaar dan ook atijd terug in het kamp.
Voor Jeroen was de tijd na de oorlog pas traumatisch. Zijn moeder liet hem achter in een pensionaat. Hij voelde zich verraden. Bij de afscheidszoen viel de voile van zijn moeder voor zijn lippen. Dit ‘voorval’ was tekenend voor de rest van zijn leven: ze kussen elkaar door een traliewerk van spinnenweb.
Hij stelt zich enkele keren voor wat zijn moeder en hijzelf gedaan hebben op het moment dat ze overleed. Zo beschrijft hij uitvoerig wat er te zien was op de televisie.
Toen Jeroen Brouwers nog een kampbewoner was, overleed zijn grootmoeder. Vele kampbewoners overleden, maar hij had geen enkele gevoelens, zelfs niet toen zijn kampvriendjes overleden, zoals Nettie Stenvert.
Hij heeft geschaterd als vrouwen door de Jappen mishandeld werden. Volgens Brouwers hebben zijn kampervaringen geleid tot de wroeging die hij in het heden heeft. Als kleuter deed het hem namelijk niks. Nu blijft het hem achtervolgen.
Jeroens moeder is ook mishandeld geweest door de Jappen. Zij moest eens voor straf een nacht lang naakt in het licht van schijnwerpers staan, met mitrailleurs op zich gericht.
Op een dag moesten de vrouwen in het kamp grote kuilen graven, naar bleek om daar voedselzendingen van het Rode Kruis in te gooien, waarna alles vernietigd werd. Zijn moeder smokkelde voedsel voor hem mee en werd betrapt. Sone, commandant in het kamp, traptte haar tot bloedens toe in het kruis. Volgens de schrijver stoptte hij, op dat moment, om van zijn moeder te houden en wil hij een andere moeder. Dit gevoel krijgt hij opnieuw bij de geboorte van zijn dochtertje, want dan is zijn vrouw ook kapot en wil hij een nieuwe.
Brouwers herinnert zich vooral de urenlange kampappèls in de brandende zon. Hij leerde toen als vanzelfsprekend aanvaarden dat vrouwen moeten worden gefolterd en gestraft. Het ergste was als Sone kwam en er in hurksprongen gekikkerd moest worden tot bij sommigen de ontlasting naar buiten kwam, samen met losgeschoten organen in bloed en blubber.
Hij heeft een associatie met de walging die hij voelde bij de 'duurzame beschadiging van de schoonheid' toen zijn dochtertij met een keizersnede ter wereld kwam.
Jeroen reed op de dag van zijn moeders crematie rond en dacht onder meer aan Liza. Toen hij zijn auto stopte en een stukje in een mistig bos rond liep, voelde hij diezelfde mist in zijn hoofd.
Na de tijd waarop de crematie geweest was, reed hij terug naar huis en ging verder aan zijn boek over zelfmoord. Hij krijgt weer een angstaanval en ziet zijn gezicht in de mist in vloeibaarheid ontbinden. Hij gaat drinken.
7. Tijd
De verteltijd is 129 bladzijden. De vertelde tijd in ‘Bezonken rood’ is ongeveer veertig jaar, van 1943 tot 1981. Het verhaal wordt niet-chronologisch verteld. Er wordt veel gebruik gemaakt van flash-backs, die de samenhang tussen de beschreven gebeurtenissen uit zijn verleden moeten duidelijk maken. Hij beschrijft namelijk het Jappenkamp, waar hij zijn kleuterjaren heeft doorgebracht, zijn relatie met Liza en zijn leven op het moment dat hij het boek schrijft. In deze periode sterft ook zijn moeder.
8. Ruimte
Het verhaal speelt zich voornamelijk af op drie plaatsen. Deze zijn, het kamp Tjideng te Batavia op Java, het stadje waar Liza woont, en in de woning van de ik-figuur. Deze woning staat te Exel in de Achterhoek.
Tjideng was een vrouwenkamp, waar ook jongetjes tot tien jaar zaten. Het kamp was een speciaal ingerichte wijk. Er was veel te weinig ruimte voor de mensen. Men leefde met tientallen mensen in een huis. Deze te kleine ruimte legde Jeroen handelingsbeperkingen op en zorgde voor een beknelde sfeer, de Jappen zorgde ook voor die beknelde sfeer door hun ruw gedrag en zij legde de kampbewoners beperkingen op door middel van orders.Via de ruimte wil de schrijver dus de sfeer en handelingsmogelijkheden duidelijker naar voren laten brengen.
Liza woont boven een klokkenwinkel, wat de korte relatie tussen Liza en Jeroen Brouwers weergeeft.
In het boek komt vaak mist voor, wat de beklemmende en triestige sfeer in het boek versterkt. Het symboliseert de verwarring en het isolement van de geest van de ik-figuur. Verder duidt de mist op de onduidelijke relatie tussen Jeroen en zijn moeder. Op het einde van het boek wordt de mist door de wind vervangen, wat in het boek vergeleken wordt met het leven, verdreven.
9. Figuren
De hoofdpersoon is de schrijver Jeroen Brouwers. Zijn kampervaringen als kleuter hebben zijn verdere sterk beїnvloed. Hij is zijn gevoel kwijtgeraakt. Hij vindt zichzelf bang en asociaal.
De moeder van Brouwers is eind januari 1981 gestorven. Haar werkelijke naam is Henriette Maria Elisabeth van Maaren. Ze leed aan de ziekte van Parkison. Ze was volgens haar zoon de mooiste vrouw op de wereld. Maar nadat ze in elkaar was geschopt door Sone, de hoofdcommandant, hield haar zoon op van haar te houden. Ze was kapot. Zijn verdere leven is hij opzoek geweest naar een moederfiguur. Door de kampervaringen heeft hij schuldgevoelens en last van angstaanvallen en gekregen.
Zijn vader is in 1964 gestorven.
Liza is ook een van de personen die een belangrijke invloed heeft op zijn leven heeft gehad. Zes of zeven jaar geleden had ze een korte relatie met de hoofdpersoon. Deze duurde drie dagen. Liza is onderwijzeres die in een onbekend plaatsje woont.
De schrijver laat Liza als de Heilige maagd Maria overkomen. Liza heeft vaak blauwe kleding aan, de kleur van Maria. Tevens loopt Liza mee in een Maria-processie. Maria heeft de bijnaam Troosteres der bedroefden en Eerwaardige maagd. Liza probeert de ik-figuur te troosten tijdens hun ontmoetingen en als Liza met de ik-figuur gaat vrijen, is ze nog maagd. Tijdens het vrijen spreken ze over de Toren van David en Ivoren Toren, wat met de Bijbel te maken heeft.
De herinnering aan Liza en de nieuwe verliefdheidgevoelens voor haar, vallen samen met de rouwgevoelens om de dood van Jeroens moeder. Enerzijds wekken deze gevoelens zijn weerzin op, hij heeft geen zin meer in nieuwe drama’s en het liefst wil hij met rust gelaten worden, sterven desnoods. Anderzijds merkt hij dat deze gevoelens, toch een zekere betekenis voor hem hebben. Deze gevoelens zouden hem namelijk kunnen helpen te ontsnappen aan de toestant van onbeweegelijkheid. Aan het eind van het boek geeft Brouwers aan dat hij niet meer terughoudend staat ten opzichte van zijn gevoelens.
10. Vertelwijze
‘Bezonken rood’ is geschreven vanuit de ik-verstelsituatie. De schrijver Jeroen Brouwers is tevens ook de hoofdpersoon die het hele verhaal meemaakt. Het ik-perspectief versterkt de beklemmende sfeer van het boek.
11. Stijl
In het boek worden veel gebedjes opgezegd. De schrijver ontwikkelt in de loop van het verhaal zijn levensbeschouwing. Brouwers gebruikt veel dubbelzinnigheid in zijn boek. Dit doet hij door middel van symbolen en uitdrukkingen. Ook geeft hij een aantal filosofische zinnen, waar je goed over na moet denken wil je de rest van het verhaal nog volgen. Dit past wel bij een psychologische roman.
12. Thema
Jeroen Brouwers heeft zijn gevoelloosheid te danken aan de Jappenkampen die hij als kleuter mee maakte, hierdoor is hij voortdurend op zoek naar het ideaalbeeld van zijn moeder.
Henriette was het ideaalbeeld voor de Brouwers. In het kamp is hij sterk aangewezen op zijn moeder, zijn vader is afwezig. Het ideaalbeeld dat hij van zijn moeder heeft, blijft hij houden totdat ze door de Japanners wordt mishandeld. Vanaf dat moment wil hij niet zien hoe zijn liefde en de schoonheid die hij koestert, worden verwoest of beschadigd.
Na het verraad van zijn moeder, als hij in pensionaten wordt gestopt, slaat zijn liefde om in haat.
Zijn verdere leven blijft Brouwers op zoek naar dit verloren ideaalbeeld, maar hij is bang dat, dat beeld opnieuw verloren zal gaan, of dat het beschadigd zal worden. Zo wordt de schoonheid van zijn vrouw volgens hem beschadigd wanneer ze een kind krijgt; daarom wil hij niet bij de geboorte van zijn kind aanwezig zijn. Dit is tevens de reden waarom hij een nieuwe vrouw wil. Ook wil hij de aftakeling van zijn moeder niet meemaken; het liefst denkt hij terug aan zijn moeder van voor de mishandeling, toen ze nog de mooiste was.
Het ideaalbeeld van de schrijver die hij tegenover de ‘gewone’ vrouw zet laat duidelijk de gevoelloosheid van de schrijver blijken.
Er zijn een aantal zaken verwijzen naar het thema, namelijk de dood, omdat iedereen in de omgeving van de hoofdpersoon overlijd. Zijn moeder, vader, oma, vrienden enz. overlijden allemaal. Ook werkt hij nu aan een boek over zelfmoord.
Liefde verwijst ook naar het thema, omdat hij telkens een moederfiguur zoekt die hem liefde en bescherming kan bieden. Ook bij Liza zoekt hij deze liefde. Het is zijn liefde voor drie dagen. Hij vergelijkt haar met zijn moeder, maar vindt het ideale beeld ook niet bij haar. Toch haalt hij Liza steeds samen met zijn moeder voor de geest.
Angst is een ook motief, omdat hij bang is om weer zijn moederfiguur kwijt te raken.
Er is sprake van een spiegelmotief. Door het spiegel effect is de hoofdpersoon zichzelf maar ook iemand anders; iets is werkelijkheid en niet-werkelijkheid. Zijn moeder leert hem, bijvoorbeeld, dat hij zich bij bepaalde situaties iets anders moet voorstellen, dit lukt hem nooit. Daardoor heeft hij ook problemen met film en televisie. Iets onwerkelijks kan Brouwers zich niet voorstellen. Ook ziet zichzelf vaak door de ruit, maar zijn spiegelbeeld is vaak het tegenovergesteld van hoe hij is of hoe hij zich ziet.
Zijn kampherinneringen als kind, kunnen later in de vorm van schuldbesef en wroeging; onbewogenheid van de ik-figuur bij het zien van de gruwelijkheden, worden teruggevonden.
14. Symboliek
Liza is een symbolisch figuur die sterk op Maria lijkt, door onder andere de kleur blauw en erenamen als 'Morgenster', 'Heil van de zieken', 'Troosteres van de bedroefden'. Liza woont boven de klokkenwinkel; ze staat boven de tijd. Ook verwijst de klokkenwinkel naar de korte relatie tussen Liza en Jeroen.
De dood wordt in het verhaal gesymboliseerd als mist, de dood staat tegenover de wind, wat het leven is. Op het eind van het boek wordt de mist verdreven door de wind. Het spinnenweb, waardoor Brouwers moeder hem kust en bos symboliseren verwarring en angst.
Het belletje onder aan de broek van de ik-figuur tegenover de rinkelende sporen aan de laarzen van de Japanse kampbeul Sone geven de machtsverhoudingen weer.
Vliegen hebben voor hem met de dood te maken. Je moet ze verjagen en doden om te voorkomen dat ze op iemand blijven zitten zodat die sterft. Hij was bedreven in het dood drukken van vliegen.
De vrouw in de oven in het kamp symboliseert de crematie van de moeder.
Er zijn een aantal zaken die in zijn jeugd zijn voorgekomen en die in zijn later leven opnieuw voorkomen, zoals de kinderkaravaan in het kamp en die bij Liza, de vliegen, Daantje op stap, de rozenkrans en 'laat ons bidden' in het kamp en die bij de prosessie tocht in het stadje van Liza, 'tjoepen' in het kamp met 'tjoepen' na de dood van zijn moeder, de onbeweeglijkheid van de ik-figuur in het kamp (als hij toekijkt hoe zijn moeder mishandeld wordt), met zijn onbeweeglijkheid nu.
Deze zaken symboliseren dat zijn leven niet veel veranderd is, maar dat maakt zijn leven ook weer vertrouwd. Hij wil dat zijn ‘décor’ blijft staan, want daar voelt hij zich veilig.
B EVALUTATIE
Het boek wordt, zo lijkt het, vanaf een afstand beschreven op een erg onverschillige manier. Dit zorgt enerzijds voor minder betrokkenheid met de hoofdpersoon, maar anderzijds geeft het wel een kil en verlaten gevoel, hetzelfde verlaten gevoel dat Brouwers heeft. De schrijver betrekt je zo op een originele manier bij het verhaal.
De gruwelijke gebeurtenissen die beschreven worden, kunnen je ook niet onbetrokken laten bij het verhaal. Het zorgde er wel voor dat ik me niet met de hoofdpersoon kon identificeren. Ik kon niet begrijpen hoe deze gruwelijkheden, zoals de ‘geintjes’ en straffen die de Jappen de kampbewoners oplegden, hem zo koud lieten. Bij mij riep het namelijk gevoel van afschuw op.
‘Bezonken rood’ is op een orginele manier geschreven. Er wordt vaak veel dubbelzinnigheid gebruikt in het boek, wanneer je hierover nadenkt, wordt je nog meer bij het boek betrokken. De schrijver legt op deze manier vaak zijn gevoelens bloot.
Het boek is vooral in het begin langdradig en leest niet lekker, door de vele herhalingen van gebeurtenissen uit zijn leven en al de dubbelzinnigheid die hij gebruikt. Bovendien lees je er gemakkelijk overheen, waardoor andere passages in het boek weer onbegrijpelijk worden..
Het boek brengt het verschil tussen goed en kwaad goed naar voren. De schrijver beschrijft gebeurtenissen uit zijn verleden en geeft hier zijn gedachten bij. Achteraf schaamt hij zich vaak voor deze gedachten en gevoelens, bijvoorbeeld dat hij als kleuter moest lachen bij de verkrachting van de moeder van Nettie. Al de reacties als kleuter waren voor mij volledig onbegrijpelijk. In die situaties had hij anders moeten reageren, maar als kleuter ziet men niet in wat goed en kwaad is. Achteraf ziet Brouwers dit ook en wordt het verschil tussen goed en kwaad bevestigd.
Door het boek realiseerde ik me, dat ik echt van geluk mag spreken. Ik heb nog geen van dit soort mishandelingen en geestelijke kwellingen hoeven meemaken, in tegenstelling tot vele andere kinderen die het op de dag van vandaag nog ondergaan. Iets wat echt verschrikkelijk is.
Het verhaal is erg realistisch geschreven. Je kunt je de passages in het boek erg goed voorstellen en het leven van de hoofdpersoon volgen. Alles wordt vaak tot in de detail beschreven en uitgelegd. Hierdoor ben ik ook veel meer over de Jappenkampen te weten gekomen.
Het is waar wat Brouwers zegt, mensen willen vaak de waarheid niet zien en verschrikkelijke dingen proberen ze goed te praten. Je wordt in het boek geconfronteerd met de werkelijkheid, zoals deze was. Hoewel ik me niet altijd met de hoofdpersoon kon identificeren, leefde ik me wel in het verhaal in. Hoewel je het kamp vanuit één persoon ervaart, kan ik me toch inleven in het verhaal. Ook al kan ik me niet met de ik-figuur identificeren. De schrijver heeft de gebeurtenissen, zo lijkt het, objectief beschreven en laat hierdoor ruimte, zodat je de verschrikkelijke waarheid onder ogen ziet. De waarheid zorgt juist voor de kille betrokkenheid bij ‘bezonken rood’. Het legt de nadruk op het verschrikkelijke, waar alle mensen in het kamp mee te maken hebben gehad.
De inhoud en vorm hangen erg nauw met elkaar samen. De schrijver is niet altijd even duidelijk met wat hij wil zeggen. Hij laat fragmenten uit het verleden, gemengd met zijn leven nu, helemaal door elkaar lopen. Hierdoor was ik vaak de draad van het verhaal kwijt. Ook worden veel fragmenten juist herhaald, maar dit alles zorgt juist ook voor de spanning en sfeer van het boek.
De bedoeling van de schrijver was denk ik om zijn verhaal op te schrijven, waardoor hij kan analyseren wat er tijdens het kamp met hem gebeurd is en wat dat voor effect op de rest van zijn leven heeft gehad. Hij hoopt het uiteindelijk te kunnen vergeten. Jeroen Brouwers wil zijn gruwelijk verleden achter zich laten.
woensdag 1 november 2017
boek 2 (vwo 6): Specht en zoon
Open plekken
Er zijn een aantal open plekken in het boek. Deze open plekken worden niet ingevuld, want het zijn maar heel kleine open plekken. Het zijn eigenlijk kleine sprongetjes in de tijd. Ik zal even een klein voorbeeld noemen: er zijn in totaal vijf onbenoemde hoofdstukken, genummerd met ‘EEN’, ‘TWEE’, ‘DRIE’, ‘VIER’ en ‘VIJF’. Van het ene hoofdstuk naar het volgende zijn er kleine sprongen in tijd. Ook binnen een hoofdstuk komt dit in dit boek regelmatig voor.
Een open plek die aan het eind van het verhaal nog niet is ingevuld, is de vraag wat voor een jongen Singer nu precies is, die door Specht zijn zoon wordt genoemd. Singer blijft een raadselachtige jongen, waar weinig over wordt verteld in het verhaal.
Personages:
Felix
Felix Vincent is een portretschilder die alleen naar het leven schildert, hij heeft zelfs moeite met iemand die plastische chirurgie heeft ondergaan te portretteren. Daarom schrok hij ook zo toen Valery hem vroeg of hij ook naar de dood schilderde en of hij misschien een portret van zijn overleden zoon zou willen maken. Hij schildert vooral om veel geld te verdienen om zo de villa van Lidewij’s tante te kopen als zij is overleden.
Je merkt heel goed dat het schilderij iets heeft losgemaakt in Felix. Hij dacht weer terug aan gebeurtenissen van vroeger en gaat zich heel anders gedragen dan in de periode van het schilderen van Singer.
Felix verandert erg in het verhaal, onder andere omdat hij vader wordt en omdat hij niet kan begrijpen dat hij in de waan was een overleden jongen te schilderen en toch weer niet. Hij begrijpt er gewoon helemaal niets meer van. Hij raakt duidelijk in de war en bedriegt zijn vrouw zelfs met Minke in een vlaag van verwarring en stommiteit.
Lidewij
Lidewij is de vrouw van Felix. Zij wordt wanneer ze in het ziekenhuis ligt voor de bevalling van haar zoon, bedrogen door Felix. Felix heeft in zijn atelier met Minke Depuis de liefde bedreven.
Valery Specht
Valery Specht is een steenrijke zakenman, die Schepper de opdracht heeft gegeven zijn overleden zoon Singer te schilderen, aan de hand van foto’s en een aantal videobeelden. Hij heeft een vorm van kanker en aan het eind van het boek is hij zo ziek dat hij op het punt staat te overlijden.
Minke Depuis
Minke Depuis is een onbetrouwbare journalist, Felix heeft haar het schilderij laten zien en dingen vertelt in vertrouwen en zij heeft haar mond niet gehouden. Ze kent Felix nog van vroeger en doet altijd heel verleidelijk tegen hem. Gedurende het hele verhaal verandert ze niet, ze blijft een onbetrouwbare en een op sensatie belust persoon.
Vertelperspectief:
Het vertelperspectief ligt bij het doek. Het wordt verteld vanuit een ik-perspectief.
De ‘ik’ is het doek en dus ook bijna alle gedachten komen van het doek.
Titel:
De titel ‘Specht en zoon’ is gemakkelijk te verklaren. Specht is namelijk de achternaam van de man die Felix de opdracht gaf een schilderij van zijn zoon te schilderen.
Motieven, onderwerp en hoofdgedachte:
Specht wil een schilderij laten schilderij laten maken van zijn ‘dode’ zoon. Specht wordt zelf doodziek. Lidewij overlijdt bijna bij het baren van haar zoon.
Het onderwerp is leven / dood
De hoofdgedachte van dit boek is dat leven en dood een heel belangrijke rol speelt in ieders leven.
Motto:
Het motto van dit boek is: ’Leven en dood liggen dichtbij elkaar’.
Schepper is een schilder die naar het leven schildert.
Het verhaal speelt zich in het heden af. Dat is heel duidelijk te concluderen uit alles wat er gebeurt en aan de voorwerpen, de mensen, de gewoonten, de ziekenzorg in het ziekenhuis en het atelier van Felix.
De vertelde tijd is ongeveer twee jaar, dit kun je opmaken uit de feestdagen.
De verteltijd is voor mij ongeveer 3,5 uur. Het boek heeft 142 bladzijden. Het verhaal is chronologisch verteld. Alles gebeurt precies in de volgorde waarin het wordt verteld. Er zitten wel een paar flashbacks in, maar dit zijn er weinig. Het boek begint met het stuk dat het doek verbrandt wordt. Dan wordt er verteld waarom het verbrandt wordt. Dit is een voorbeeld van een van de flashbacks.
Het verhaal speelt zich af in het atelier van Felix, want het doek staat daar en deze vertelt het verhaal.
Korte samenvatting van de inhoud:
Felix Vincent, een redelijk beroemde portretschilder, krijgt de opdracht van z’n leven. Valery Specht, een steenrijke kunstverzamelaar, verlangt van hem zijn overleden zoon Singer te schilderen. Aan de hand van foto’s en een aantal videobeelden gaat ‘Schepper’ aan het werk. Felix, wordt ‘Schepper’ genoemd doordat het hele verhaal is geschreven vanuit de optiek van het schilderdoek waar Singer op komt te staan. Het is een groot doek, en heeft alle menselijke eigenschappen qua zintuigen. Hij, zo zullen we het doek voor het gemak noemen, is een Zeer Dicht Geweven Vier Maal Universeel Geprepareerd doek van twee bij honderd twintig, hij kostte een vermogen. Het duurt maanden voordat het doek beschilderd wordt en zo leren we Felix, zijn vrouw Lidewij en alle andere mensen die in het atelier van Schepper komen kennen. Tot op het moment dat Specht binnen komt lopen lijdt het doek een passief leven. Maar als dan uiteindelijk wordt besloten door Schepper dat hij het doek wordt waar Singer op wordt gemaakt en gaat hij een actief leven lijden. Door de ogen van het doek worden allerlei gegevens een stuk duidelijker doordat het doek namelijk eerst dingen beschreef door middel van gehoor. Zo kom je erachter hoe het atelier, Schepper en alle andere personen er uit zien.
Bij het schilderen van het doek gaat Schepper Singer identificeren met Tijn, een oud schoolvriendje van hem. Hij geeft Singer de blik van Tijn, en wat nog veel belangrijker is zijn penis. Het is een dopje. Dit is een belangrijk gegeven want door het hele verhaal heen is dit het gespreksonderwerp en het focuspunt van iedereen die het schilderij te zien krijgt, je aandacht wordt er naartoe gezogen. Vanaf het moment dat Schepper de penis te zien kreeg, Tijn liet zijn broek zakken, heeft hij geen contact meer met hem.
Nadat het doek is beschilderd volgen de gebeurtenissen zich snel op. Zo wordt Lidewij zwanger en je komt erachter dat Specht een liefhebber is van kleine jongens.
Dit komt het doek te weten door gesprekken tussen Schepper en Minke een journaliste en geheime minnaar van Schepper. De afgesproken datum waarop het doek opgehaald zou worden is dan allang voorbij. Schepper’s geweten begint te knagen. Hij heeft een schilderij gemaakt voor een pedofiel! De enige oplossing die hij ziet is het verbranden van ‘het ding’ zoals hij zijn schilderijen ziet. Op dit moment krijg je als lezer het gevoel dat het verhaal afgelopen is. Maar dit is niet zo. Schepper heeft een foto gemaakt van het schilderij en vanaf dat moment wordt het verhaal vanuit die foto verteld. Schepper steekt de polaroid in zijn zak en gaat daarmee naar de bevalling van zijn zoon. Na de bevalling gaat Schepper een lange fietstocht maken, onder andere naar de plek waar Tijn zijn broek liet zakken, hier huilt hij tranen van alle emoties die mensen kunnen hebben. Thuis gekomen in Nimmerdor, het huis van Schepper en Lidewij, staat daar de wagen van Specht. Specht is doodziek geworden, hij heeft namelijk een ernstige vorm van kanker. Hij weet van het verbranden van het schilderij en geeft Schepper de opdracht hem opnieuw te maken, zodat Singer hem zelf kan zien. Zo komen twee leugens naar boven, Singer is niet dood en Specht houdt echt van zijn zoon en is geen pedofiel.
Er zijn een aantal open plekken in het boek. Deze open plekken worden niet ingevuld, want het zijn maar heel kleine open plekken. Het zijn eigenlijk kleine sprongetjes in de tijd. Ik zal even een klein voorbeeld noemen: er zijn in totaal vijf onbenoemde hoofdstukken, genummerd met ‘EEN’, ‘TWEE’, ‘DRIE’, ‘VIER’ en ‘VIJF’. Van het ene hoofdstuk naar het volgende zijn er kleine sprongen in tijd. Ook binnen een hoofdstuk komt dit in dit boek regelmatig voor.
Een open plek die aan het eind van het verhaal nog niet is ingevuld, is de vraag wat voor een jongen Singer nu precies is, die door Specht zijn zoon wordt genoemd. Singer blijft een raadselachtige jongen, waar weinig over wordt verteld in het verhaal.
Personages:
Felix
Felix Vincent is een portretschilder die alleen naar het leven schildert, hij heeft zelfs moeite met iemand die plastische chirurgie heeft ondergaan te portretteren. Daarom schrok hij ook zo toen Valery hem vroeg of hij ook naar de dood schilderde en of hij misschien een portret van zijn overleden zoon zou willen maken. Hij schildert vooral om veel geld te verdienen om zo de villa van Lidewij’s tante te kopen als zij is overleden.
Je merkt heel goed dat het schilderij iets heeft losgemaakt in Felix. Hij dacht weer terug aan gebeurtenissen van vroeger en gaat zich heel anders gedragen dan in de periode van het schilderen van Singer.
Felix verandert erg in het verhaal, onder andere omdat hij vader wordt en omdat hij niet kan begrijpen dat hij in de waan was een overleden jongen te schilderen en toch weer niet. Hij begrijpt er gewoon helemaal niets meer van. Hij raakt duidelijk in de war en bedriegt zijn vrouw zelfs met Minke in een vlaag van verwarring en stommiteit.
Lidewij
Lidewij is de vrouw van Felix. Zij wordt wanneer ze in het ziekenhuis ligt voor de bevalling van haar zoon, bedrogen door Felix. Felix heeft in zijn atelier met Minke Depuis de liefde bedreven.
Valery Specht
Valery Specht is een steenrijke zakenman, die Schepper de opdracht heeft gegeven zijn overleden zoon Singer te schilderen, aan de hand van foto’s en een aantal videobeelden. Hij heeft een vorm van kanker en aan het eind van het boek is hij zo ziek dat hij op het punt staat te overlijden.
Minke Depuis
Minke Depuis is een onbetrouwbare journalist, Felix heeft haar het schilderij laten zien en dingen vertelt in vertrouwen en zij heeft haar mond niet gehouden. Ze kent Felix nog van vroeger en doet altijd heel verleidelijk tegen hem. Gedurende het hele verhaal verandert ze niet, ze blijft een onbetrouwbare en een op sensatie belust persoon.
Vertelperspectief:
Het vertelperspectief ligt bij het doek. Het wordt verteld vanuit een ik-perspectief.
De ‘ik’ is het doek en dus ook bijna alle gedachten komen van het doek.
Titel:
De titel ‘Specht en zoon’ is gemakkelijk te verklaren. Specht is namelijk de achternaam van de man die Felix de opdracht gaf een schilderij van zijn zoon te schilderen.
Motieven, onderwerp en hoofdgedachte:
Specht wil een schilderij laten schilderij laten maken van zijn ‘dode’ zoon. Specht wordt zelf doodziek. Lidewij overlijdt bijna bij het baren van haar zoon.
Het onderwerp is leven / dood
De hoofdgedachte van dit boek is dat leven en dood een heel belangrijke rol speelt in ieders leven.
Motto:
Het motto van dit boek is: ’Leven en dood liggen dichtbij elkaar’.
Schepper is een schilder die naar het leven schildert.
Het verhaal speelt zich in het heden af. Dat is heel duidelijk te concluderen uit alles wat er gebeurt en aan de voorwerpen, de mensen, de gewoonten, de ziekenzorg in het ziekenhuis en het atelier van Felix.
De vertelde tijd is ongeveer twee jaar, dit kun je opmaken uit de feestdagen.
De verteltijd is voor mij ongeveer 3,5 uur. Het boek heeft 142 bladzijden. Het verhaal is chronologisch verteld. Alles gebeurt precies in de volgorde waarin het wordt verteld. Er zitten wel een paar flashbacks in, maar dit zijn er weinig. Het boek begint met het stuk dat het doek verbrandt wordt. Dan wordt er verteld waarom het verbrandt wordt. Dit is een voorbeeld van een van de flashbacks.
Het verhaal speelt zich af in het atelier van Felix, want het doek staat daar en deze vertelt het verhaal.
Korte samenvatting van de inhoud:
Felix Vincent, een redelijk beroemde portretschilder, krijgt de opdracht van z’n leven. Valery Specht, een steenrijke kunstverzamelaar, verlangt van hem zijn overleden zoon Singer te schilderen. Aan de hand van foto’s en een aantal videobeelden gaat ‘Schepper’ aan het werk. Felix, wordt ‘Schepper’ genoemd doordat het hele verhaal is geschreven vanuit de optiek van het schilderdoek waar Singer op komt te staan. Het is een groot doek, en heeft alle menselijke eigenschappen qua zintuigen. Hij, zo zullen we het doek voor het gemak noemen, is een Zeer Dicht Geweven Vier Maal Universeel Geprepareerd doek van twee bij honderd twintig, hij kostte een vermogen. Het duurt maanden voordat het doek beschilderd wordt en zo leren we Felix, zijn vrouw Lidewij en alle andere mensen die in het atelier van Schepper komen kennen. Tot op het moment dat Specht binnen komt lopen lijdt het doek een passief leven. Maar als dan uiteindelijk wordt besloten door Schepper dat hij het doek wordt waar Singer op wordt gemaakt en gaat hij een actief leven lijden. Door de ogen van het doek worden allerlei gegevens een stuk duidelijker doordat het doek namelijk eerst dingen beschreef door middel van gehoor. Zo kom je erachter hoe het atelier, Schepper en alle andere personen er uit zien.
Bij het schilderen van het doek gaat Schepper Singer identificeren met Tijn, een oud schoolvriendje van hem. Hij geeft Singer de blik van Tijn, en wat nog veel belangrijker is zijn penis. Het is een dopje. Dit is een belangrijk gegeven want door het hele verhaal heen is dit het gespreksonderwerp en het focuspunt van iedereen die het schilderij te zien krijgt, je aandacht wordt er naartoe gezogen. Vanaf het moment dat Schepper de penis te zien kreeg, Tijn liet zijn broek zakken, heeft hij geen contact meer met hem.
Nadat het doek is beschilderd volgen de gebeurtenissen zich snel op. Zo wordt Lidewij zwanger en je komt erachter dat Specht een liefhebber is van kleine jongens.
Dit komt het doek te weten door gesprekken tussen Schepper en Minke een journaliste en geheime minnaar van Schepper. De afgesproken datum waarop het doek opgehaald zou worden is dan allang voorbij. Schepper’s geweten begint te knagen. Hij heeft een schilderij gemaakt voor een pedofiel! De enige oplossing die hij ziet is het verbranden van ‘het ding’ zoals hij zijn schilderijen ziet. Op dit moment krijg je als lezer het gevoel dat het verhaal afgelopen is. Maar dit is niet zo. Schepper heeft een foto gemaakt van het schilderij en vanaf dat moment wordt het verhaal vanuit die foto verteld. Schepper steekt de polaroid in zijn zak en gaat daarmee naar de bevalling van zijn zoon. Na de bevalling gaat Schepper een lange fietstocht maken, onder andere naar de plek waar Tijn zijn broek liet zakken, hier huilt hij tranen van alle emoties die mensen kunnen hebben. Thuis gekomen in Nimmerdor, het huis van Schepper en Lidewij, staat daar de wagen van Specht. Specht is doodziek geworden, hij heeft namelijk een ernstige vorm van kanker. Hij weet van het verbranden van het schilderij en geeft Schepper de opdracht hem opnieuw te maken, zodat Singer hem zelf kan zien. Zo komen twee leugens naar boven, Singer is niet dood en Specht houdt echt van zijn zoon en is geen pedofiel.
Boek 1 (vwo 6): Monte Carlo
Samenvatting
Monte Carlo
Hoofdfiguur is de 35-jarige Engelse automonteur Jack Preston. We volgen hem vanaf de Grand Prix Formule I van Monaco in mei 1968. In het eerste deel, 'Monte Carlo', werkt hij voor het Britse team Lotus. Het is de dag van de grand prix in Monaco en de wereld kijkt toe: niet alleen de prins van Monaco en zijn vrouw Grace Kelly zijn aanwezig, ook de wereldberoemde Amerikaanse filmster Deedee zal straks haar opwachting maken. Voor de start van de wedstrijd komt zij het asfalt op, waar Preston haar redt wanneer gelekte autovloeistof in brand vliegt. Hij beschermt haar met zijn lichaam, waardoor hij zelf in de hens komt te staan en zwaar gewond wordt afgevoerd. Zij komt ongeschonden uit de bijna-catastrofe. Preston daarentegen verbrandt zijn rug, billen en nek. Er is een vrouw op de tribune die met een camera net één foto heeft gemaakt van dat moment.
Hoofdfiguur is de 35-jarige Engelse automonteur Jack Preston. We volgen hem vanaf de Grand Prix Formule I van Monaco in mei 1968. In het eerste deel, 'Monte Carlo', werkt hij voor het Britse team Lotus. Het is de dag van de grand prix in Monaco en de wereld kijkt toe: niet alleen de prins van Monaco en zijn vrouw Grace Kelly zijn aanwezig, ook de wereldberoemde Amerikaanse filmster Deedee zal straks haar opwachting maken. Voor de start van de wedstrijd komt zij het asfalt op, waar Preston haar redt wanneer gelekte autovloeistof in brand vliegt. Hij beschermt haar met zijn lichaam, waardoor hij zelf in de hens komt te staan en zwaar gewond wordt afgevoerd. Zij komt ongeschonden uit de bijna-catastrofe. Preston daarentegen verbrandt zijn rug, billen en nek. Er is een vrouw op de tribune die met een camera net één foto heeft gemaakt van dat moment.
Aldstead
Schadelijker voor Preston echter is de afwikkeling van de gebeurtenis: niemand heeft waardering voor zijn heldendaad, Deedee's lijfwacht krijgt de eer toegeschreven haar gered te hebben. Preston is niemand: zijn acties niet betekenisvol, zijn gezicht niet bekend. De media vermelden zijn naam niet. Hij keert terug naar zijn woonplaats Aldstead in Engeland en vervolgt, zo goed en zo kwaad als mogelijk, zijn oude leven. Aanvankelijk zien de dorpsbewoners hem als een held, maar er is één man , een seizoenarbeider, die heel sceptisch is. Verder hoort Jack helemaal niets van Preston. Er is wel een bijzonderheid: zijn vrouw Maureen wordt opgewonden van zijn littekens en ze beleven dagelijks een menig plezierig seksueel hoogtepunt. Er lijkt een kentering te komen als Deedee in een talkshow bij Kingsley komt, maar het hele café, de Zwarte Zwaan, wacht vergeefs op een excuus of dankwoord van Deedee. Ze vertelt alleen dat ze in de serie de Wrekers gaat meespelen. Die wordt vanaf dat moment goed bekeken door Jack, die er speciaal een kleurentelevisie voor koopt. Hij heeft wilde fantasieën beroemd te worden en voor Ferrari te kunnen werken, maar hij krijgt een ontslagbrief van Lotus. Hij denkt echter nog steeds met Deedee in contact te kunnen komen. Hij vindt dat hij recht heeft op een soort beloning. In het dorp heeft hij alleen erkenning van de niet zo slimme Ronny.
Schadelijker voor Preston echter is de afwikkeling van de gebeurtenis: niemand heeft waardering voor zijn heldendaad, Deedee's lijfwacht krijgt de eer toegeschreven haar gered te hebben. Preston is niemand: zijn acties niet betekenisvol, zijn gezicht niet bekend. De media vermelden zijn naam niet. Hij keert terug naar zijn woonplaats Aldstead in Engeland en vervolgt, zo goed en zo kwaad als mogelijk, zijn oude leven. Aanvankelijk zien de dorpsbewoners hem als een held, maar er is één man , een seizoenarbeider, die heel sceptisch is. Verder hoort Jack helemaal niets van Preston. Er is wel een bijzonderheid: zijn vrouw Maureen wordt opgewonden van zijn littekens en ze beleven dagelijks een menig plezierig seksueel hoogtepunt. Er lijkt een kentering te komen als Deedee in een talkshow bij Kingsley komt, maar het hele café, de Zwarte Zwaan, wacht vergeefs op een excuus of dankwoord van Deedee. Ze vertelt alleen dat ze in de serie de Wrekers gaat meespelen. Die wordt vanaf dat moment goed bekeken door Jack, die er speciaal een kleurentelevisie voor koopt. Hij heeft wilde fantasieën beroemd te worden en voor Ferrari te kunnen werken, maar hij krijgt een ontslagbrief van Lotus. Hij denkt echter nog steeds met Deedee in contact te kunnen komen. Hij vindt dat hij recht heeft op een soort beloning. In het dorp heeft hij alleen erkenning van de niet zo slimme Ronny.
Monte Carlo
Het is ongeveer een jaar later wanneer Deedee door een noodlottig auto-ongeluk om het leven komt. Niemand weet de exacte oorzaak. Preston gelooft sterk in een soort goddelijk evenwicht: elke mens krijgt evenveel als hem toekomt. Maar de beloning waarop hij hoopt, komt niet, wel wordt Deedee gestraft voor haar ondankbaarheid. Er wordt een minuut stilte gehouden voor de volgende Grand Prix.
Op de dag in juli dat de eerste mens op de maan landt, gaat Jack met zijn mooie Lotus Cortina rijden met de simpele Ronny. Hij vraagt hem of hij tot twintig kan tellen in een dodelijke bocht waarbij jack zijn handen losmaakt van het stuur. Normaal kan dat maar zes seconden.
Het is een open einde, maar het is heel waarschijnlijk dat Jack om het leven komt (zoals zijn grote idool Deedee) Ronny meldt zich zoals gewoonlijk bij de invalide vrouw die altijd zijn ravenzwarte haren kamt.
Het is ongeveer een jaar later wanneer Deedee door een noodlottig auto-ongeluk om het leven komt. Niemand weet de exacte oorzaak. Preston gelooft sterk in een soort goddelijk evenwicht: elke mens krijgt evenveel als hem toekomt. Maar de beloning waarop hij hoopt, komt niet, wel wordt Deedee gestraft voor haar ondankbaarheid. Er wordt een minuut stilte gehouden voor de volgende Grand Prix.
Op de dag in juli dat de eerste mens op de maan landt, gaat Jack met zijn mooie Lotus Cortina rijden met de simpele Ronny. Hij vraagt hem of hij tot twintig kan tellen in een dodelijke bocht waarbij jack zijn handen losmaakt van het stuur. Normaal kan dat maar zes seconden.
Het is een open einde, maar het is heel waarschijnlijk dat Jack om het leven komt (zoals zijn grote idool Deedee) Ronny meldt zich zoals gewoonlijk bij de invalide vrouw die altijd zijn ravenzwarte haren kamt.
Personages
Jack Preston
Jack is 36 jaar oud in 1969. Hij is dus geboren in 1933. Zijn vader verliest hij in WOII en hij groeit op op het Engelse platteland. Hij heeft veel kennis van motoren en ontwikkelt zich flink. Hij wordt automonteur bij Lotus en zijn dromen reiken verder. Bij de Grand Prix van Monaco denkt hij dat de beroemde filmster Deedee op hem afkomt. Er lekt benzine en hij stort zich op de filmster om haar te redden. Hij houdt er flinke brandwonden aan over , maar terwijl hij denkt dat hij daardoor de eer en de roem krijgt, gaat alle eer naar een lijfwacht. Dan denkt hij later, teruggekeerd in zijn dorp in Engeland, dat Deedee het wel goed zal maken tijdens een tv-uitzending,. Maar ook daarin geeft ze niet thuis. Toch ziet hij weer nieuwe kansen: bij Ferrari gaan werken, maar het wordt een ontslag bij Lotus. Hij gaat eigenlijk voorbij aan de nieuwe kansen in zijn huwelijk: Maureen geilt op zijn littekens en is seksueel gezien op haar best. Hij gaat aan het einde en stukje rijden met de jongen die hem bewondert en waarschijnlijk rijdt hij zich te pletter.
Maureen
Maureen is een plichtsgetrouwe echtgenote, die na zijn terugkeer uit Monaco trots op hem is en vanwege zijn littekens nieuwe seksuele belangstelling voor hem heeft.
Thematiek
Desillusie
In Monte Carlo schildert Terrin een man die hoge verwachtingen koestert van het leven. Hij is automonteur bij een succesvol Formule I-team; hij komt in aanraking met Deedee, een beroemde filmster van wie hij denkt dat hij haar leven redt. maar als hij in een ziekenhuis bijkomt, krijgt hij niet de eer en de roem die hij hoopte te krijgen: de media en Deedee negeren hem volkomen. Steeds beeldt hij zich in wat Deedee zal doen met hem, maar hij komt voortdurend bedrogen uit. Hij houdt er een filosofie op na waarin hij denkt dat God evenwicht bewaart in menselijk leven: soms gaat het goed en daarna gaat het slecht. Hij vindt dat God hem moet belonen voor zijn heldendaad, maar in feite straft God Deedee voor het niet nakomen van haar verplichtingen tegenover Jack. Hij laat haar ook overlijden. Jack ziet dat als een groot minpunt van zijn God. De desillusie is compleet.
Motieven
Moeizame liefdesrelaties
Jack heeft geen aandacht voor zijn vrouw die juist na het ongeluk veel aandacht aan hem schenkt, seksueel gezien, althans.
Fantasie en werkelijkheid
Als lezer kun je je bovendien afvragen of alles wel gebeurd is zoals Jack denkt. Heeft hij zichzelf niet een heldenrol toebedacht en is de ware redder van Deedee toch de lijfwacht? We zullen het niet weten net zo min als de mensen in het dorp Altstead. De enige buitenstaander in het dorp twijfelt ook aan Jacks oprechtheid en steeds meer mensen beginnen dat te geloven. Een andere passage waarin Jacks verbeelding op de loop gaat, is wanneer hij kijkt naar de serie De Wrekers waarin Deedee Emma Peel speelt. Hij denkt dat ze steeds voor hem naar de camera kijkt. De grens tussen fantasie en werkelijkheid is voor Jack heel dun.
Leven en dood
De dood rijdt mee in het leven van Jack. Zijn vader is in WOII omgekomen. Hij redt Deedee van de dood, maar later komt die toch bij een ongeval om het leven. Ook de vrouw die de enige foto name en dus zou kunnen bewijzen dat jack een held was, komt door een ongeval om het leven. Waarschijnlijk rijdt Jack zich daarna uit een soort wraakgevoel of geheel gedesillusioneerd te pletter tegen de bomen langs een weg.
Godsdienst
Jack gelooft in een God die het evenwicht in de wereld bewaart.Soms zit het mee en soms zit het tegen in je leven. Het evenwicht is er wel. Maar niet de God van jack: die beloont hem niet voor wat hij mogelijk heeft gedaan. Die God straft alleen Deedee.
Misverstand
Terrin lijkt in zijn thematiek veel op W.F. Hermans. Moedwil en misverstand. Jack zou de redder kunnen zijn van Deedee, maar hij krijgt niet de eer van haar redding. Door een misverstand wordt de lijfwacht die hen uit het vuur sleept, de held. Jack wordt vergeten, krijgt geen eer later zelfs minachting, lijdt aan zijn brandwonden, wordt ontslagen en rijdt zich te pletter. Het misverstand had hem ook eer kunnen schenken, waardoor hij misschien monteur van Ferrari had kunnen worden, en levenslang een knappe en beroemde vriendin als Deedee kunnen hebben.
Motto
‘Check ignitionand may God’s love be with you.’
– David Bowie, Space Oddity
– David Bowie, Space Oddity
De start van een raket kan vergeleken worden met de start van een Formule I- Grand Prix. Die vergelijking trekt Peter Terrin met zijn motto.
Titelverklaring
De clou van het verhaal draait om een ongeluk dat voorafgaat aan de Formule I race in Monte Carlo. Daar neemt het leven van Jack Preston een beslissende wending.
Structuur & perspectief
Er zijn drie delen in deze heel korte roman:
Deel I Monte Carlo (onderverdeeld in 15 kleine hoofdstukken)
Deel II Altstead ( 54 hoofdstukken)
Deel III Monte Carlo (12 hoofdstukken)
De volgorde van de drie delen is in feite chronologisch (van mei 1968 tot juli 1969). Enkele keren blikt Jack Preston terug in de tijd van zijn ouders en hoe hij zich ontwikkeld heeft tot een gewaardeerde automonteur bij Lotus.
De verteller is een alwetende verteller die als het ware met een helikopterview boven het verhaal zweeft. Het meest wordt het verhaal beschreven vanuit de 36-jarige Jack Preston.
Deel I Monte Carlo (onderverdeeld in 15 kleine hoofdstukken)
Deel II Altstead ( 54 hoofdstukken)
Deel III Monte Carlo (12 hoofdstukken)
De volgorde van de drie delen is in feite chronologisch (van mei 1968 tot juli 1969). Enkele keren blikt Jack Preston terug in de tijd van zijn ouders en hoe hij zich ontwikkeld heeft tot een gewaardeerde automonteur bij Lotus.
De verteller is een alwetende verteller die als het ware met een helikopterview boven het verhaal zweeft. Het meest wordt het verhaal beschreven vanuit de 36-jarige Jack Preston.
Decor
De twee decors worden in de titel aangegeven: het mondaine Monto Carlo met zijn Formule I, de jetset, het prinsdom speelt vooral in deel I een belangrijke rol. het decor komt weer terug in deel III.
Het kleine Engelse dorpje Altstead staat symbool voor de eenvoudige afkomst van jack. Wie daar voor een dubbeltje geboren is, zal nooit ene kwartje worden. Het zijn twee plaatsen die elkaars tegenpolen zijn. De droom van de kleine man die een grote desillusie wordt. In deel II en III speelt Altstead een belangrijke rol.
Het kleine Engelse dorpje Altstead staat symbool voor de eenvoudige afkomst van jack. Wie daar voor een dubbeltje geboren is, zal nooit ene kwartje worden. Het zijn twee plaatsen die elkaars tegenpolen zijn. De droom van de kleine man die een grote desillusie wordt. In deel II en III speelt Altstead een belangrijke rol.
Terrin geeft ook gegevens over de tijd prijs: de Grand Prix is in mei 1968, daarna volgens we jack Preston tot eerste de volgende Grand prix en de dood van Deedee en daarna de ontknoping in juli 1969 wanneer eerst de landing op de maan wordt beschreven en eigenlijk daarna de terugkeer van Jack op aarde. waarschijnlijk rijdt hij zich op een rij bomen te pletter.
Stijl
Prachtige en deze keer heel heldere stijl waardoor ook scholieren het verhaal kunnen lezen. met één zin kan Terrin een personage typeren. Eigenlijk is het een heel beknopte roman met veel korte hoofdstukken, waardoor het verteltempo heel hoog ligt.
Hoe sterk de stijl van Terrin is, kan ik alleen al illustreren aan een zin die hij een personage laat denken over de eerste maanlanding.
Blunt vestigde zijn aandacht weer op de hemel. Hij glimlachte. Met hoevelen waren ze niet, mensen die net als hij naar buiten waren gelopen om omhoog te kijken. Alleen, in de stilte voor hun huis, en toch samen onder diezelfde bezwerende maan. En hoevelen hadden er niet, net als hij, tegen beter weten in naar een spikkeltje op het oppervlak gezocht, waaruit straks een mens zou verschijnen, een man, die zich met één stap onsterfelijk zou maken (blz. 129)
Dit wordt aan de lezer meegedeeld, terwijl een goede lezer uit de passage erboven moet opmaken dat Jack zich zo juist te pletter heeft gereden. (Looser meets hero)
Hoe sterk de stijl van Terrin is, kan ik alleen al illustreren aan een zin die hij een personage laat denken over de eerste maanlanding.
Blunt vestigde zijn aandacht weer op de hemel. Hij glimlachte. Met hoevelen waren ze niet, mensen die net als hij naar buiten waren gelopen om omhoog te kijken. Alleen, in de stilte voor hun huis, en toch samen onder diezelfde bezwerende maan. En hoevelen hadden er niet, net als hij, tegen beter weten in naar een spikkeltje op het oppervlak gezocht, waaruit straks een mens zou verschijnen, een man, die zich met één stap onsterfelijk zou maken (blz. 129)
Dit wordt aan de lezer meegedeeld, terwijl een goede lezer uit de passage erboven moet opmaken dat Jack zich zo juist te pletter heeft gereden. (Looser meets hero)
Abonneren op:
Posts (Atom)