zondag 19 juni 2016

Eindopdracht V4

Geachte redactie van de Leeuwarder Courant,

Een tijdje terug las ik in de Leeuwarder Courant een artikel over de ‘Jongeren literatuurprijs’. Hierin werd vermeld dat het boek ‘Sonny Boy’ kans maakte op deze prijs, maar dit helaas niet heeft gewonnen. Naar mijn mening is het volkomen onterecht dat ‘Sonny Boy’ deze prijs niet heeft gewonnen. In deze brief zal ik mijn mening hierover nader toelichten aan de hand van een gevonden recensie en verdere argumenten.

In het boek ‘Sonny Boy’ vertelt Annejet van der Zijl over het ingewikkelde huwelijk tussen Waldemar en Rika, ze krijgen samen een kind, genaamd Waldy. Als de Tweede Wereldoorlog uitbreekt besluiten ze om onderduikers te helpen. Waldemar en Rika overleven de oorlog niet, de kleine Waldy wel.
Zoals ik al eerder had vermeld vind ik het onterecht dat het boek van Annejet van der Zijl deze prijs niet heeft gewonnen. Het is Annejet van der Zijl erg goed gelukt om je mee te slepen in het verhaal over het huwelijk tussen twee personen dat wordt bedreigd door geloofsovertuigingen. Zonder ook maar enkele gedachtegangen in te vullen, weet je als lezer toch wat de hoofdpersonen gedacht moeten hebben. Door de lange zinnen die in het boek gebruikt worden, wordt de grote woordenschat van Annejet van der Zijl benadrukt. Om een voorbeeld uit het boek te noemen: “In een omgeving die er geheel op gericht was mensen hun individualiteit te ontnemen en tot een amorfe massa terug te brengen, werd hij dankzij zijn huidskleur nooit een nummer”. In de recensie van Karli in Kunst en cultuur wordt gezegd dat het boek erg informatief is. Zij vermeld: “ De typerende vorm van schrijven van Van der Zijl wordt meteen duidelijk in het boek: omdat ze vooral fragmenten uit archieven heeft gebruikt voor het verhaal, neemt het verhaal een informatieve vorm aan. Zo zijn er, buiten de brieven, geen dialogen in het verhaal en door het perspectief van de alwetende verteller blijft er afstand tussen de lezer en het boek.” Ik vind dat dit geen minpunt is omdat dit de betrouwbaarheid van het waargebeurde verhaal benadrukt en in stand houdt. Tevens is het een boek met een boodschap, die een educatieve en maatschappelijke waarde heeft. 
Doordat het boek genoeg spanning en een ingewikkelde verhaallijn heeft, blijf je erg geboeid. Een non-fictie boek dat zo fictief beschreven wordt, een verhaal dat onder je huid gaat zitten van een schrijfster wiens naam we niet zomaar aan ons voorbij kunnen laten gaan, zo blijkt, dat is waar Annejet van der Zijl mijn hart mee veroverd heeft. 

Ik hoop dat ik met deze brief mijn standpunt over het boek ‘Sonny Boy’, ondersteund door de recensie van Karli en mijn argumenten, duidelijk heb gemaakt en dat jullie nu begrijpen waarom ik vind dat het boek ‘Sonny Boy’ eigenlijk wél de ‘Jongeren literatuurprijs’ zou moeten hebben gewonnen. 

Met vriendelijke groeten,

Sanne Baarda




http://recensies.infonu.nl/kunst-en-cultuur/130833-sonny-boy-een-onoverwinnelijke-liefde.html 

vrijdag 17 juni 2016

Boek 4: Sonny Boy

Sonny Boy, geschreven door Annejet van der Zijl.

Mijn mening
Ik vind Sonny boy een super mooi boek, omdat het waar gebeurd is, grijpt het me extra aan. Het verhaal is erg zielig, maar niet overdreven, gelukkig. Ik heb ook weer heel veel over het vroegere leven in Suriname en de Tweede Wereldoorlog geleerd.

Ik vond het boek makkelijk lezen, en sommige dingen grepen me wel aan. Ik vond het bijzonder om te lezen hoe er bijvoorbeeld tegen zwarte mensen aan werd gekeken in die tijd. En ik vond het mooi om te lezen hoe er telkens weer moed en hoop werd gehouden in een liefde die niet werd geaccepteerd.

Aan de ene kant vond ik het wel jammer dat het niet echt een verhaal was. Er zat natuurlijk wel een beetje verhaal in, maar het is was meer ook historische feiten, en een biografie. Maar aan de andere kant gaf dat juist ook weer iets speciaals, iets wat ook weer leuk is om te lezen.

Samen met het achterhuis vindt ik dit een van de leukste boeken die ik tot nu toe gelezen heb.

Mijn top 3:
1.      Sonny boy
2.      Het achterhuis
3.      De kleine blonde dood

Samenvatting
In de proloog wordt Waldemar geïntroduceerd. Het is een Surinaamse jongen die in Suriname woont. Het is op dat moment 1923 en Waldemar houdt er ontzettend van om in de Surinamerivier te zwemen.

In 1928 kijkt Rika Hagenaar-van der Lans terug op haar leven. Op dat moment is ze net weggegaan bij haar echtgenoot, Willem Hagenaar.

Ze komt uit de streng katholieke familie Van der Lans en ze is een knappe meid. Op 16 jarige leeftijd werd ze verliefd op Willem, die protestants was opgevoed. Dit leidde toch hevig verzet bij de familie, maar uiteindelijk gaven ze toe aan de liefde van Rika voor Willem. Ze gaven zelfs toestemming voor een huwelijk, dat dan ook plaatsvond. Ze hebben een erg goed leven in Den Bosch en krijgen 4 kinderen. Willem, Lamertina, Jan en Henk Maar dan moet Willem voor zijn werk verhuizen naar Goedereede, een klein plaatsje op een eiland in Zuid-Holland. De overgang is groot van het vrije Den Bosch naar het boerendorp. Rika probeert zich aan te passen aan de situatie, maar dit lukt niet. Dit leidt tot ruzies met Willem waarbij hij haar zelfs zal slaan en uiteindelijk besluit ze te vluchten naar haar familie in Den Haag.

Ze gaat bij haar zus Jo wonen en ook haar kinderen trekken in. Rika is inmiddels al bijna 40. Ze besluit om voor de kost een pension op te zetten. Al vrij gauw komt er een eerste klant. Het is de 20 jarige Waldemar, afkomstig uit Suriname.

Ze kan al snel erg goed opschieten met Waldemar en ook de kinderen kunnen goed overweg met deze exotische man. Maar als blijkt dat Waldemar en Rika een relatie hebben, voelen 2 van de kinderen (Willem en Jan) zich verraden en vluchten naar hun vader in Goedereede. Hij is razend als hij hoort dat zijn ex-vrouw een relatie heeft met een neger. Hij probeert alle kinderen op te eisen, wat hem met juridische dreiging en advocaten ook lukt. Ze mogen dan ook geen contact meer met hun moeder hebben. Een zwaar verlies voor Rika. Ze stuurt haar kinderen elke week brieven en cadeautjes.

In 1929 bevalt Rika van een zoon, Waldy genaamd. Ze geven hem de bijnaam ‘Sonny Boy’. Rika en Waldemar zijn blij, maar andere mensen niet. Haar familie en vrienden willen niets meer met haar te maken hebben; terwijl ze officieel nog getrouwd was met Willem, heeft ze een kind van een neger gekregen! Een ware schande!

Toch zijn Rika en Waldemar gelukkig, hoewel ze het ook financieel niet gemakkelijk hebben. Rika is de rijkdom met Willem nog gewend, terwijl ze nu keihard moet werken voor het geld. Ze betaalt ook Waldemars studie, die uiteindelijk ook afstudeert en een baan vindt.

Dan verhuizen ze naar Scheveningen, waar Rika opnieuw een pension start, genaamd pension Walda. Ditmaal is het een groots succes. Vanwege haar hartelijkheid en goede kookkunsten staan er slechts lovende woorden in het gastenboek. Er komen steeds meer gasten en het gaat ze voor de wind, totdat de oorlog uitbreekt in 1940.

Aanvankelijk zijn de gevolgen niet zo groot, behalve dan dat er regelmatig Duitse soldaten in het pension overnachten. Deze zijn ook zeker niet onvriendelijk en Rika maakt zich daarom niet zoveel zorgen om de oorlog. Maar dan komt het bericht dat van Scheveningen één grote verdedigingsvestiging gemaakt wordt. Rika krijgt een nieuw huis, waarin ze o.a. (Joodse) onderduikers gaat opvangen, op aandringen van verzetsman Kees Chardon. Aanvankelijk vooral vanwege het geld wat het oplevert, maar later puur uit liefde en zorg voor de bedreigde mensen. Rika is echter niet heel erg voorzichtig.

Op een dag worden ze verraden en ze belanden in de gevangenis. In de gevangenis zijn ze 7 jaar getrouwd. Rika wordt ondervraagd door de uiterst beruchte NSB’er Kapteit, die later zelf de doodstraf zou krijgen. Ze wordt veroordeeld tot levenslange gevangenisstraf wegens ‘Judenhilfe’. Ze wordt overgeplaatst naar het als tamelijk gunstig bekendstaande kamp Vught. De omstandigheden zijn hier niet onmenselijk en ook Waldemar en Kees Chardon bevinden zich in dit kamp, zij het op de mannenafdeling. Toch krijgt ze hier Waldemar nog voor een laatste keer te zien.

Dan worden ze getransporteerd naar verschillende Duitse kampen. Rika komt terug in het Duitse kamp Ravensbrück. Ze dacht dat het er ook nog wel te doen zou zijn, maar niets is minder waar. Het is er zwaar overbevolkt, er heersen ziektes en het is er een complete chaos. Contact met het thuisfront d.m.v. brieven zit er ook niet meer in. Als er dysenterie uitbreekt, is Rika één van de zieken. Ze wordt apart gezet en overlijdt. Waldemar zal het langer uithouden, zo blijkt later.

Het gaat niet goed met Sonny Boy. Nederland is op dat moment al bevrijd. Eerst had Sonny Boy bij zijn grootouders gewoond, maar die konden de zorg niet meer aan. Vervolgens was hij naar zijn favoriete tante Jo gegaan. Hij had via het Rode Kruis gehoord wat er met zijn moeder is gebeurd en over zijn vader wist hij aanvankelijk nog niets. Hij had grote psychische problemen en psychologen raadden hem aan om zijn leven op te schrijven. Dit lukt hem echter niet. Hij gaat studeren en trouwt, maar het huwelijk mislukt.

Dan wordt er in de epiloog verteld over Waldemar. Het is op dat moment 3 mei 1945, bijna het einde van de oorlog. Waldemar is aan de gruwelijkheden van het gevangenkamp ontsnapt en bevindt zich op een cruiseschip, waar alle gevangen opgezet waren. Uitgerekend door een Amerikaanse bommenwerper wordt het schip gebombardeerd. Waldemar heeft de keuze tussen aan boord blijven en zwemmen. Hij kiest, als fervente zwemmer, voor het laatste. Hij haalt zelfs de oever maar daar aangekomen wordt hij door panikerende Duitse soldaten doodgeschoten.


”Bloed mengde zich met ijskoud water, maar Waldemar voelde al geen pijn meer. Hij wiegde op de golven, en de zee spoelde alle vuil en ellende van hem af. Het water was zijn vriend, zoals het dat altijd was geweest”
bron: www.scholieren.com

opdracht
als eindopdracht heb ik een mindmap gekozen. Hierin heb ik belangrijke gebeurtenissen, personen en bedoelingen uit het boek verwerkt.


Boek 3: Het achterhuis

Het achterhuis, door Anne Frank


Mijn mening
Ik vind het achterhuis een erg mooi boek. Omdat het wat bekender is dan de meeste boeken vind ik het leuk om te lezen en ook erg spannend. Het is een waargebeurd verhaal en dat spreekt mij sowieso al erg aan. Ook omdat Anne een tienermeisje is net als ik, vind ik het indrukwekkend om te lezen hoe het leven voor zo’n meisje in die tijd was. Doordat ik me goed in haar kan verplaatsen is het boek ook beter te begrijpen.
Vergeleken met mijn andere boek, de kleine blonde dood, krijgt deze toch wel mijn voorkeur.

Samenvatting
Anne Frank, een Duits joods meisje, is met haar ouders en zus naar Amsterdam gevlucht. In 1942, op haar dertiende verjaardag, krijgt ze een dagboek cadeau. Op deze dag schrijft ze voor het eerst in het boek. Ze verslaat haar belevenissen in de vorm van brieven die ze aan een denkbeeldige vriendin, Kitty, schrijft. In de eerste weken na haar verjaardag gaat ze nog naar het joods Lyceum in Amsterdam, maar al snel moet ze, samen met haar familie, onderduiken. Ze betrekken het achterhuis van het kantoorpand, waarin haar vader, Otto Frank, heeft gewerkt. Door middel van een boekenkast worden ze van de buitenwereld afgesloten. Het werk in het kantoor gaat gewoon door, dus de onderduikers moeten overdag muisstil zijn. Zo mag de wc niet doorgetrokken worden.
Na een week komt de familie Daans (hun werkelijke naam is Van Pels) bij hen inwonen. Vier maanden later volgt Pfeffer, een tandarts, die in werkelijkheid Albert Dussel heet. Anne moet haar kamer met hem delen, maar ze vindt hem helemaal niet aardig. Via de radio, die ze 's avonds beluisteren, horen ze berichten over het verloop van de oorlog. De spanning is te snijden met zoveel mensen in zo'n kleine ruimte en Anne heeft vaak ruzie met haar moeder en mevrouw Daans. De enigen met wie Anne kan praten zijn haar vader en Peter Daans.
Een aantal mensen van het kantoor voorzien de onderduikers van eten en boeken. De echte namen van deze helpers zijn Anne niet bekend: meneer Kleiman is voor haar meneer Koophuis, meneer Kugler wordt Kraler genoemd. Dan zijn er nog de dames Miep Gies, die Miep van Santen wordt genoemd, en Bep Voskuijl, voor de onderduikers Elli Vossen.
Op 4 augustus 1944 vallen de Duitsers het pand binnen. Het achterhuis wordt ontdekt en alle bewoners worden gearresteerd. Zij worden via Westerbork naar Auschwitz vervoerd en wanneer de Russen dat kamp naderen, worden Anne en Margot naar Bergen-Belsen overgebracht. Twee maanden voor de bevrijding van dat kamp, sterven ze beiden aan tyfus. Van alle onderduikers overleeft alleen Otto Frank de concentratiekampen. Kleiman en Kugler, die ook opgepakt zijn en in Nederlandse kampen zijn ondergebracht, keren na de oorlog terug naar Amsterdam.
Bron: scholieren.com

Opdracht
Het einde van ‘Het Achterhuis’ is natuurlijk wereldberoemd en heel treurig. Natuurlijk had iedereen graag een ander einde gewild, en daarom heb ik de opdracht gekozen om een ander einde te schrijven.
De onderduikers werden op 4 augustus 1944 ontdekt en afgevoerd naar concentratiekampen. Margot en Anne werden samen afgevoerd naar Bergen-Belsen. Waar ze 2 maanden voor de bevrijding van dit kamp stierven aan tyfus.  Wat nou als ze niet waren verraadden? Wat als ze tot 5 mei 1945 in het achterhuis waren gebleven?

Zaterdag, 5 mei 1945
Lieve Kitty,

Mijn excuses dat ik niet in je heb geschreven voor zo’n lange tijd. Ik was je kwijtgeraakt! Ik vond je bij het inpakken van mijn koffertje terug onder het ledikant van Dussel. Ik had je zeer waarschijnlijk daar laten vallen. Je zal nooit geloven waarom ik mijn koffertje pakte. Deze middag, onder het genot van een kopje thee, luisterden vader, Margot en ik naar Radio Oranje. ‘Landgenoten, Nederland is vrij. Veldmaarschalk Montgomery heeft aan generaal Eisenhower medegedeeld dat alle Duitse strijdkrachten in Nederland hebben gecapituleerd.’ Het was eindelijk mogelijk het achterhuis, waar ik na deze lange tijd wel de pé aan heb gekregen, te verlaten. Gisteren was ik nog zeer bang. Miep had al dagen niks van zich laten horen en op Radio Oranje waren al berichten dat het einde van de oorlog nabij was. Van mevrouw Van Daan mocht ik niet over na de oorlog speculeren, zei ze tijdens een schaars ontbijtje, omdat het nog helemaal niet zeker was of het einde van de oorlog al in zicht was. Peter en ik hebben de overige tijd van de dag besteed aan lezen op de vliering. Ik las ‘De klop op de deur’ van Klaziena Boudier-Bakker en wat Peter las, was voor mij niet duidelijk. Die avond hoorden we geklop op de boekenkast en waren zeer bang en vreesden voor het ergste. Het bleek echter Miep te zijn met haar verontschuldigingen omdat ze zolang niets van zich had laten horen. Ze zei aan ons dat in Wageningen de geallieerden met de Duitse bezettende militairen op het punt stonden tot een overgave overeen te komen. De bevrijding was inderdaad nabij! Zodanig dat wij de volgende dag al het achterhuis konden verlaten. Na het prachtige moment dat meneer Van Daan de kast naar achteren schoof, renden we joelend de straat op en overal waar we zagen, daar waren Nederlandse vlaggen. ‘Kop op, houd goede moed, er komen ook weer andere tijden!’ Mijn dank is groot dat de andere tijden zijn aangebroken en dat we ons weer zonder Jodenster naar buiten kunnen laten. Vader, moeder, Margot en ik zijn nu tijdelijk bij familie van Daan ingetrokken, totdat we een eigen onderkomen hebben gevonden. Ons huis was namelijk al verkocht aan een andere familie. Vader is de straat op om de bevrijding te vieren. Ik mag echter het huis niet verlaten. Daarom heb ik even tijd kunnen maken om deze feestelijke gebeurtenis met jou te delen. Nu we eindelijk bevrijd zijn, wat ik nooit had durven dromen, denk ik na over mijn toekomst. Ik denk dat ik in Amsterdam wil blijven en een eigen uitgeverij wil beginnen. Ook zou ik mijn dagboek willen publiceren en het net zo’n groot succes willen maken net als ‘De klop op de deur’, zodat mijn tijd in de oorlog het waard was en niet alles voor niets was.
Je Anne M. Frank

Reinaert de Vos

Men moet vossen met vossen vangen 
Op de hofdag wordt bekend gemaakt hoe sluw, slecht en misdadig Reinaert de vos wel niet is. De hoge edelen en de koning komen bij elkaar. Er wordt besloten dat Reinaert voor het gerecht moet komen. Bruun de beer krijgt als eerst de opdracht om Reinaert te dagvaarden. In een aantal stappen weet Reinaert hem tot bondgenoot te maken. Ook de kater – die hij wat lekkers belooft – en de das neemt hij gruwelijk te grazen, maar waarom neemt hij Grimbeert niet op de zelfde manier te pakken?

Bruun ging naar Reinaert de vos om hem te dagvaarden. Reinaert wilde hier natuurlijk niet aan mee werken. Hij wist dat Bruun dol was op honing, dus wat is dan een betere manier om hem te grazen te nemen? Juist, door hem met honing te misleiden. Hij stuurde Bruun naar een in tweeën gekliefde boomstam en zei hem dat er veel honing in de boom zat. Vervolgens kwam Bruun vast te zitten met zijn hoofd in de boomstam. 

De koning stuurde opnieuw een afgezant om hem te dagvaarden. Dit keer was het de beurt aan Tibeert de kater. Nadat deze Reinaert had gedagvaard maakte Reinaert hem wijs dat hij beter kon blijven eten en slapen, om vervolgens de volgende morgen richting het hof te gaan. Ze gingen naar de schuur van de pastoor omdat Reinaert had gezegd dat daar lekkere muizen waren. Reinaert vertelde echter niet dat er een val was uitgezet. Tibeert gaat als eerste de schuur binnen en raakt verstrikt in de val. De familie van de priester ontwaakte door het voor hen toen nog onbekende geluid. De pastoor wam zonder kleren op hem af en takelde hem toe. Ondertussen lachte Reinaert hem hard uit. Tibeert greep zijn kans op het goede moment en verwondde de pastoor aan zijn mannelijke geslachtsdeel. Zo ontkwam Reinaert alweer aan zijn lot.

De koning stuurde voor de laatste keer iemand om Reinaert te dagvaarden. Dit keer was Grimbeert de das, de neef van Reinaert, aan de beurt. Nadat Grimbeert met Reinaert had gesproken, zag Reinaert in dat hij nu echt mee moet komen naar het hof, omdat hij anders het doodvonnis zou krijgen en natuurlijk omdat Grimbeert zijn neef is. Wanneer ze bij het paleis gearriveerd waren kreeg Reinaert alsnog de doodstraf. Hij zag het somber in, maar deed schuldbekentenis voor het hele volk. Ondertussen vertelde hij een fabel over een schat die ergens verborgen lag. De koning kon zijn nieuwsgierigheid niet onderdrukken en liet Reinaert vertellen waar de schat lag in ruil voor nog een laatste kans. 
Zo ontkwam Reinaert aan zijn lot. Nu is de vraag waarom hij Grimbeert niet op dezelfde manier te pakken nam en waarom hij wel luisterde naar hem en niet naar Bruun en Tibeert. Wij denken dat hij dit allereerst deed omdat Grimbeert zijn neef was, maar natuurlijk ook omdat dit de derde keer was dat hij een dagvaarding kreeg. En drie keer niet komen opdagen betekent dat je schuldig bent, dus dit was het perfecte moment om toch mee te gaan. Reinaert heeft dus slim gehandeld en is sluw te werk gegaan. Je moet dus nooit een vos vertrouwen, want hij verliest wel zijn haren maar niet zijn streken. 


Opdracht 3: Zo sluw als een vos

Sanne Baarda, Hester Braaksma, Laura Drost & Celeste de Hoop

V4B, Nederlands, EVT, 4-2-2016

Boek 1: De kleine blonde dood







Mijn mening

Ik heb voor mijn eerste opdracht het boek de kleine blonde dood gelezen, mijn verwachting van dit boek was best wel hoog, omdat ik er veel positieve dingen over gehoord heb.
Met grote spijt moet ik zeggen dat dit boek niet aan mijn verwachtingen heeft voldaan. Ik vind het een lastig boek om te begrijpen, omdat er 2 verhalen door elkaar heen lopen. Ook is het erg zwaar om te lezen, omdat er toch veel gebeurt. Ik vind dat als je een boek leest, het zo goed moet zijn, dat je het meteen uit wilt lezen. Dat had ik bij dit boek beslist niet.


Samenvatting

Het boek is opgebouwd uit negentien korte hoofdstukken. Er lopen twee verhalen door elkaar. Het eerste verhaal gaat over Boudewijn en zijn vader Rainer Büch. Het tweede verhaal gaat over Micky, het zoontje van Boudewijn en Mieke.

 In het eerste hoofdstuk gaat de 7-jarige Boudewijn, die bij zijn ouders met vijf broers (zijn op dat moment nog niet allemaal geboren) in Wassenaar woont, op schoolreisje naar een speeltuin ergens in Nijmegen. De leerlingen zullen ook een paar stappen op Duitse bodem mogen zetten. Boudewijn mag van zijn vader beslist niet in Duitsland komen. Als hij voor zijn vader een “landkaartje” (vlinder) wil vangen, komt hij op verboden gebied (de naweeën van de oorlog), en wordt hij aangehouden door twee grenswachters, die hem terug brengen naar de bus. Als Rainer door Boudewijns’ enthousiasme hoort dat hij in Duitsland is geweest, wordt hij woedend en trapt de vlinder kapot (“Ik wil geen Duitse vlinders”). Rainer Büch is namelijk van joodse afkomst en is voor de Tweede wereldoorlog uit Duitsland naar Nederland gevlucht, om tegen Duitsland te vechten, bij de luchtmacht. Hij heeft hiervoor verscheidene onderscheidingen gekregen, maar ging zich na de oorlog raar gedragen. Hij is namelijk fel anti-Duits, maar aan de andere kant verheerlijkt hij het harde militaire optreden.
De moeder van Boudewijn is van Italiaanse afkomst. Als haar man in woede uitbarst, haar en de kinderen slaat en het huishouden stuk gooit, tracht zij hem te kalmeren en ruimt ze de rommel na afloop weer op. Haar pogingen om het gezellig in huis te maken mislukken altijd door de buien van haar man.
Boudewijn heeft aan de ene kant enorme bewondering voor zijn vader (vlinders verzamelen, banden plakken, wandelen en praten) maar snapt aan de andere kant zijn gewelddadigheden niet. Zijn vader lijdt hevig aan verstrooidheid.
Moeder wil niet dat er een televisie in huis komt, want ze is bang dat haar man dan naar series over de oorlog gaat kijken en daar niet tegen zal kunnen. Hoorspelen op de radio over de oorlog vormen al en probleem.
Vader merkt na zijn terugkomst uit Mexico dat er iemand in zijn geheime kastje is geweest. Daarin bewaart hij boeken en foto’s over concentratiekampen. Na wederom een woedeaanval is het huis te klein.

Zijn functie als (onder)hoofd van de reservepolitie is erg tweeslachtig. Hij is ontzettend fanatiek in het bekeuren van Duitsers, maar stelt zich aan op koninginnedag met marcheren waardoor hij zelfs de krant haalt. Na dit voorval doet hij van enkele onderscheidingen afstand. In het legermuseum, waar hij met de inmiddels 10-jarige Boudewijn naar toe gaat, vernielt hij een pop omdat naar zijn idee de epauletten niet goed zaten. Hij vereert koningin Juliana (haar man helaas niet), militaire parades en vlaggen.
Boudewijn krijgt door de problemen thuis zenuwaanvallen en wordt gedurende bijna een jaar naar een inrichting in Brabant gestuurd, waar de tucht en de boslucht hem goed zouden moeten doen. Het is voor Boudewijn echter een verschrikkelijke tijd. Het ergste vindt hij dat lezen verboden is. Als hij na een jaar “ongeneeslijk” naar huis wordt gestuurd blijken de buikpijnen waar hij al twee jaar aan leed een verwaarloosde blindedarmontsteking te zijn, inmiddels een buikvliesontsteking, en hij raakt in de ambulance op weg naar het ziekenhuis voor enkele weken in een coma. Rainer zit constant naast het bed. Door zijn coma krijgt Boudewijn infusen in zijn armen, maar omdat deze niet goed erin gestoken zijn wordt voor een korte tijd een arm lam. Jaren later zal hij (alleen) hiervoor ƒ150,- schadevergoeding ontvangen. Bij de thuiskomst krijgt Boudewijn een fiets en een boekenkast. Iedereen is blij.
Tijdens een wandeling vertelt Rainer aan Boudewijn dat het gezin katholiek is geworden. Het joodse geloof blijft een beter geloof, zegt hij, maar je moeder en ik vonden het beter zo.
Als Rainer bemerkt dat een van zijn kinderen kikkers opblaast leest hij zijn zonen voor uit “Wissenschaft ohne Menslichkeit”, verslagen van medische experimenten van de nazi’s. Onkel Jobab, de enige levende familie (broer) van Rainer is hiervan een van de slachtoffers, hij is namelijk gek in zijn hoofd. Als de ouders van Boudewijn al geruime tijd gescheiden zijn, krijgt hij een brief van zijn moeder, met een ingesloten kopie van de rouwkaart van zijn vader. Ondanks alle narigheid die er geweest is, grijpt het overlijden van zijn vader hem erg aan. Twee weken na het overlijden van zijn vader ontvangt hij nog een handgeschreven brief van hem, die hem door zijn vijfde vrouw toegestuurd werd. Slechts de laatste zinnen typt hij over, de rest verbrandt hij. De brief wordt een obsessie voor hem (De grootste kwelling die mijn vader mij had aangedaan). Boudewijn vermoedt dat zijn vader zelfmoord heeft gepleegd, later krijgt hij dit bevestigd. Hij heeft zijn vader voor zijn overlijden nog één keer bezocht. Zijn vader woont met een 18-jarige Deense vrouw, Astrid Nisgren. Boudewijn vertelt dat hij homoseksueel is, een vrouw in verwachting heeft gemaakt, hasj gebruikt en een agent heeft getrapt. Zijn vader trekt wit weg.

Het tweede verhaal gaat over Micky. Micky is het zoontje van Boudewijn en Mieke, de voormalig Engelse lerares van Boudewijn, die 14 jaar ouder is. Boudewijn was totaal nog niet toe aan een kind, maar als hij bemerkt dat Mieke aan de drank is neemt hij een deel van de verzorging op hem. Boudewijn en Micky wonen een jaar samen met Fleurette, een jongensachtige vouw die een dochter heeft. Nadat Fleurette en haar dochter het huis hebben verlaten, menen Boudewijns’ vrienden dat hij mee moet gaan naar Parijs, wat al eerder geregeld was. Hij vertrouwt Micky toe aan Gerda, de beste vriendin van Mieke, met de voorwaarde hem niet aan Mieke te geven. Bij zijn terugkomst blijkt Gerda hem wel aan Mieke te hebben meegegeven, en dat hij bij haar van de trap gevallen is. Hij ligt in het ziekenhuis in coma. Boudewijn gaat eerst bij Mieke langs, vervolgens richting ziekenhuis. Daar wacht hem een veel grotere schok, de val van de trap bleek een secundair trauma, Micky leed aan een hersengezwel dat “geknapt” is en is klinisch dood. Na twintig dagen geeft Boudewijn toestemming de machines stop te zetten en overlijdt Micky. Zijn stoffelijk overschot wordt gecremeerd. Hier heeft Boudewijn bewust voor gekozen. Om zichzelf te straffen, wil hij dat er geen enkel spoor van hem blijft bestaan. Hij is de enige op de crematie, waar hun lievelingsnummer van de Stones: “Out of time” wordt gedraaid.

Zes jaar na de crematie bezoekt Boudewijn voor de krant een opendag van het crematorium. Nadat de reportage in de krant heeft gestaan, krijgt Boudewijn een boze brief van de directeur. Nu overvalt hem een groot verdriet, Micky’s micrografie is mislukt. Als hij iemand op het station hoort zeggen: ”rouw verjaart niet”, weet hij dat hij het verhaal kan schrijven.

In het laatste hoofdstuk vertelt Boudewijn enkele herinneringen niet groter dan een postzegel die hij koestert. Ze gaan over fijne momenten met zijn vader Rainer en zijn zoontje Micky. Opvallend zijn de paralellen, zoals bijvoorbeeld het kapotje op het strand.




Opdracht

                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                     
Ik heb voor mijn verwerkingsopdracht een collage gemaakt. In deze collage heb ik plaatjes verwerkt die ik bij het boek vind passen, of die uitleggen waar het boek over gaat. De meeste plaatsjes die je in mijn collage vindt, zijn gebaseerd op een thema uit het boek. Een voorbeeld hiervan is de tweede wereldoorlog. Dit vind ik bij het boek passen omdat Rainer Büch veel met de oorlog te maken heeft gehad, en omdat veel verdriet, pijn en ruzies hieruit voorkomen. Ook de emotie woede komt in mijn collage voor, omdat er in het boek veel woede word geuit doormiddel van huiselijk geweld. Wat ook met de woede en het verdriet van Boudewijn te maken had, was het huwelijksprobleem van zijn ouders. Hierdoor is hij immers in de inrichting geplaatst. En natuurlijk het drankprobleem van Mieke, zij was alcohol verslaafd en hierdoor kon ze niet goed voor haar zoon (micky) zorgen.                                                                                            
Het thema zelfmoord en de dood heb ik ook in mijn collage verwerkt, omdat Rainer zelfmoord heeft gepleegd, en omdat Boudewijn ook zelfmoord wilde plegen in de inrichting waar hij zat. En omdat Micky op jonge leeftijd is gestorven.                                                         
De band tussen vader en zoon vind ik ook erg belangrijk in dit boek en vind je dus ook terug in mijn collage. En tot slot natuurlijk homoseksualiteit, omdat Boudewijn er achter komt dat hij homoseksueel is.