vrijdag 17 juni 2016

Boek 1: De kleine blonde dood







Mijn mening

Ik heb voor mijn eerste opdracht het boek de kleine blonde dood gelezen, mijn verwachting van dit boek was best wel hoog, omdat ik er veel positieve dingen over gehoord heb.
Met grote spijt moet ik zeggen dat dit boek niet aan mijn verwachtingen heeft voldaan. Ik vind het een lastig boek om te begrijpen, omdat er 2 verhalen door elkaar heen lopen. Ook is het erg zwaar om te lezen, omdat er toch veel gebeurt. Ik vind dat als je een boek leest, het zo goed moet zijn, dat je het meteen uit wilt lezen. Dat had ik bij dit boek beslist niet.


Samenvatting

Het boek is opgebouwd uit negentien korte hoofdstukken. Er lopen twee verhalen door elkaar. Het eerste verhaal gaat over Boudewijn en zijn vader Rainer Büch. Het tweede verhaal gaat over Micky, het zoontje van Boudewijn en Mieke.

 In het eerste hoofdstuk gaat de 7-jarige Boudewijn, die bij zijn ouders met vijf broers (zijn op dat moment nog niet allemaal geboren) in Wassenaar woont, op schoolreisje naar een speeltuin ergens in Nijmegen. De leerlingen zullen ook een paar stappen op Duitse bodem mogen zetten. Boudewijn mag van zijn vader beslist niet in Duitsland komen. Als hij voor zijn vader een “landkaartje” (vlinder) wil vangen, komt hij op verboden gebied (de naweeën van de oorlog), en wordt hij aangehouden door twee grenswachters, die hem terug brengen naar de bus. Als Rainer door Boudewijns’ enthousiasme hoort dat hij in Duitsland is geweest, wordt hij woedend en trapt de vlinder kapot (“Ik wil geen Duitse vlinders”). Rainer Büch is namelijk van joodse afkomst en is voor de Tweede wereldoorlog uit Duitsland naar Nederland gevlucht, om tegen Duitsland te vechten, bij de luchtmacht. Hij heeft hiervoor verscheidene onderscheidingen gekregen, maar ging zich na de oorlog raar gedragen. Hij is namelijk fel anti-Duits, maar aan de andere kant verheerlijkt hij het harde militaire optreden.
De moeder van Boudewijn is van Italiaanse afkomst. Als haar man in woede uitbarst, haar en de kinderen slaat en het huishouden stuk gooit, tracht zij hem te kalmeren en ruimt ze de rommel na afloop weer op. Haar pogingen om het gezellig in huis te maken mislukken altijd door de buien van haar man.
Boudewijn heeft aan de ene kant enorme bewondering voor zijn vader (vlinders verzamelen, banden plakken, wandelen en praten) maar snapt aan de andere kant zijn gewelddadigheden niet. Zijn vader lijdt hevig aan verstrooidheid.
Moeder wil niet dat er een televisie in huis komt, want ze is bang dat haar man dan naar series over de oorlog gaat kijken en daar niet tegen zal kunnen. Hoorspelen op de radio over de oorlog vormen al en probleem.
Vader merkt na zijn terugkomst uit Mexico dat er iemand in zijn geheime kastje is geweest. Daarin bewaart hij boeken en foto’s over concentratiekampen. Na wederom een woedeaanval is het huis te klein.

Zijn functie als (onder)hoofd van de reservepolitie is erg tweeslachtig. Hij is ontzettend fanatiek in het bekeuren van Duitsers, maar stelt zich aan op koninginnedag met marcheren waardoor hij zelfs de krant haalt. Na dit voorval doet hij van enkele onderscheidingen afstand. In het legermuseum, waar hij met de inmiddels 10-jarige Boudewijn naar toe gaat, vernielt hij een pop omdat naar zijn idee de epauletten niet goed zaten. Hij vereert koningin Juliana (haar man helaas niet), militaire parades en vlaggen.
Boudewijn krijgt door de problemen thuis zenuwaanvallen en wordt gedurende bijna een jaar naar een inrichting in Brabant gestuurd, waar de tucht en de boslucht hem goed zouden moeten doen. Het is voor Boudewijn echter een verschrikkelijke tijd. Het ergste vindt hij dat lezen verboden is. Als hij na een jaar “ongeneeslijk” naar huis wordt gestuurd blijken de buikpijnen waar hij al twee jaar aan leed een verwaarloosde blindedarmontsteking te zijn, inmiddels een buikvliesontsteking, en hij raakt in de ambulance op weg naar het ziekenhuis voor enkele weken in een coma. Rainer zit constant naast het bed. Door zijn coma krijgt Boudewijn infusen in zijn armen, maar omdat deze niet goed erin gestoken zijn wordt voor een korte tijd een arm lam. Jaren later zal hij (alleen) hiervoor Æ’150,- schadevergoeding ontvangen. Bij de thuiskomst krijgt Boudewijn een fiets en een boekenkast. Iedereen is blij.
Tijdens een wandeling vertelt Rainer aan Boudewijn dat het gezin katholiek is geworden. Het joodse geloof blijft een beter geloof, zegt hij, maar je moeder en ik vonden het beter zo.
Als Rainer bemerkt dat een van zijn kinderen kikkers opblaast leest hij zijn zonen voor uit “Wissenschaft ohne Menslichkeit”, verslagen van medische experimenten van de nazi’s. Onkel Jobab, de enige levende familie (broer) van Rainer is hiervan een van de slachtoffers, hij is namelijk gek in zijn hoofd. Als de ouders van Boudewijn al geruime tijd gescheiden zijn, krijgt hij een brief van zijn moeder, met een ingesloten kopie van de rouwkaart van zijn vader. Ondanks alle narigheid die er geweest is, grijpt het overlijden van zijn vader hem erg aan. Twee weken na het overlijden van zijn vader ontvangt hij nog een handgeschreven brief van hem, die hem door zijn vijfde vrouw toegestuurd werd. Slechts de laatste zinnen typt hij over, de rest verbrandt hij. De brief wordt een obsessie voor hem (De grootste kwelling die mijn vader mij had aangedaan). Boudewijn vermoedt dat zijn vader zelfmoord heeft gepleegd, later krijgt hij dit bevestigd. Hij heeft zijn vader voor zijn overlijden nog één keer bezocht. Zijn vader woont met een 18-jarige Deense vrouw, Astrid Nisgren. Boudewijn vertelt dat hij homoseksueel is, een vrouw in verwachting heeft gemaakt, hasj gebruikt en een agent heeft getrapt. Zijn vader trekt wit weg.

Het tweede verhaal gaat over Micky. Micky is het zoontje van Boudewijn en Mieke, de voormalig Engelse lerares van Boudewijn, die 14 jaar ouder is. Boudewijn was totaal nog niet toe aan een kind, maar als hij bemerkt dat Mieke aan de drank is neemt hij een deel van de verzorging op hem. Boudewijn en Micky wonen een jaar samen met Fleurette, een jongensachtige vouw die een dochter heeft. Nadat Fleurette en haar dochter het huis hebben verlaten, menen Boudewijns’ vrienden dat hij mee moet gaan naar Parijs, wat al eerder geregeld was. Hij vertrouwt Micky toe aan Gerda, de beste vriendin van Mieke, met de voorwaarde hem niet aan Mieke te geven. Bij zijn terugkomst blijkt Gerda hem wel aan Mieke te hebben meegegeven, en dat hij bij haar van de trap gevallen is. Hij ligt in het ziekenhuis in coma. Boudewijn gaat eerst bij Mieke langs, vervolgens richting ziekenhuis. Daar wacht hem een veel grotere schok, de val van de trap bleek een secundair trauma, Micky leed aan een hersengezwel dat “geknapt” is en is klinisch dood. Na twintig dagen geeft Boudewijn toestemming de machines stop te zetten en overlijdt Micky. Zijn stoffelijk overschot wordt gecremeerd. Hier heeft Boudewijn bewust voor gekozen. Om zichzelf te straffen, wil hij dat er geen enkel spoor van hem blijft bestaan. Hij is de enige op de crematie, waar hun lievelingsnummer van de Stones: “Out of time” wordt gedraaid.

Zes jaar na de crematie bezoekt Boudewijn voor de krant een opendag van het crematorium. Nadat de reportage in de krant heeft gestaan, krijgt Boudewijn een boze brief van de directeur. Nu overvalt hem een groot verdriet, Micky’s micrografie is mislukt. Als hij iemand op het station hoort zeggen: ”rouw verjaart niet”, weet hij dat hij het verhaal kan schrijven.

In het laatste hoofdstuk vertelt Boudewijn enkele herinneringen niet groter dan een postzegel die hij koestert. Ze gaan over fijne momenten met zijn vader Rainer en zijn zoontje Micky. Opvallend zijn de paralellen, zoals bijvoorbeeld het kapotje op het strand.




Opdracht

                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                     
Ik heb voor mijn verwerkingsopdracht een collage gemaakt. In deze collage heb ik plaatjes verwerkt die ik bij het boek vind passen, of die uitleggen waar het boek over gaat. De meeste plaatsjes die je in mijn collage vindt, zijn gebaseerd op een thema uit het boek. Een voorbeeld hiervan is de tweede wereldoorlog. Dit vind ik bij het boek passen omdat Rainer Büch veel met de oorlog te maken heeft gehad, en omdat veel verdriet, pijn en ruzies hieruit voorkomen. Ook de emotie woede komt in mijn collage voor, omdat er in het boek veel woede word geuit doormiddel van huiselijk geweld. Wat ook met de woede en het verdriet van Boudewijn te maken had, was het huwelijksprobleem van zijn ouders. Hierdoor is hij immers in de inrichting geplaatst. En natuurlijk het drankprobleem van Mieke, zij was alcohol verslaafd en hierdoor kon ze niet goed voor haar zoon (micky) zorgen.                                                                                            
Het thema zelfmoord en de dood heb ik ook in mijn collage verwerkt, omdat Rainer zelfmoord heeft gepleegd, en omdat Boudewijn ook zelfmoord wilde plegen in de inrichting waar hij zat. En omdat Micky op jonge leeftijd is gestorven.                                                         
De band tussen vader en zoon vind ik ook erg belangrijk in dit boek en vind je dus ook terug in mijn collage. En tot slot natuurlijk homoseksualiteit, omdat Boudewijn er achter komt dat hij homoseksueel is.                                                          

Geen opmerkingen:

Een reactie posten